Reisblog – China 🇨🇳

Maart-April 2019

Lees het hele reisblog of navigeer snel naar onderstaande steden.

Hong Kong, Yangshuo, Fenghuang, Wulingyuan & Zhangjiajie, Dali, Lijiang, Chengdu, Xi’an, Pingyao, Beijing, Shanghai of Hangzhou.

Hong Kong

De eerste stad (land) zit erop! We hebben langzaam kunnen wennen aan het oosten, want Hongkong is een duidelijke mix van westers en oosters. Dat is te merken aan de gebouwen, de inwoners en het eten. Hoe wij HK samenvatten in de 3 dagen dat we er waren: wolkenkrabbers (zowel woningflats als grote financiële gebouwen), een super mooie en lange skyline, 1000 marktjes, gedroogde visproducten (inclusief geur), dimsum, rooftopbars (hoe hoger het gebouw, hoe hoger de alcoholprijzen) en roltrappen op straat om de hoogteverschillen in de stad makkelijk te overbruggen. Dit was de samenvatting, nu volgt een (iets te) uitgebreid verslag.

Dit was de samenvatting, hier volgt een (iets te) uitgebreid verslag. We kwamen zaterdagmiddag aan in ons hotel, gelegen op Hong Kong Island. Hier werden we (gratis) van alle gemakken voorzien: naast een soort kleine dongel waarmee we met WiFi konden connecten als we op pad waren, mochten we ook kosteloos een selfiestick, een spiegel met ledlamp en een luchtverfrisser lenen. Handig, maar dat vonden we een beetje overbodige luxe haha. We liepen onze wijk (Sheung Wan) in die bekend staat om de vele winkeltjes en restaurants en aten onze eerste dimsum (lekker!). Ook kwamen we de eerste bizarre dingen tegen zoals een peperdure winkel compleet gewijd aan het hert: in de etalage lag een gewei inclusief deel van de skull & drie foetussen. 😣 En dus ook de winkels vol gedroogde vissen, vinnen, zeesterren, zeewier, etc. We moeten nog uitzoeken hoe ze dit precies klaarmaken/eten, maar ik gok zoiets als kroepoek (aangezien dat ook gedroogde garnalen zijn). Hierna de metro naar Central, het dure zakendistrict van HK Island. Chinese thee gedronken in een parkje en toen door naar LKF en Soho, het uitgaansgedeelte waar veel expats en Exchange studenten op stap gaan tijdens het weekend in de (Westerse) kroegen en op straat.

Ons hotel ligt aan het water, wat als voordeel heeft dat we een mooi uitzicht hebben over het vaste land van HK. Via het parkje tegenover ons hotel liepen we de volgende dag naar de pier om met de ferry de oversteek te maken naar het meer authentiekere HK (minder expats en dure bedrijfspanden, meer locals, marktjes en de iconische hoge woningflats op een kluitje). De skyline vanaf deze kant bekeken is nog mooier en strekt uit zo ver het zicht reikt. Achter ons was een Confucius festival bezig (je kon je verkleden in traditionele Chinese kleding en als groep optreden met een dans op het podium, thanks but no thanks) en een stuk verderop was een sportfestival gaande om men kennis te laten maken met verschillende sporten. Bij een Qi Gong dansclinic kon ik (Anne) er niet onderuit en werd door een vrouw het publiek ingetrokken om mee te dansen (zag er vast geweldig uit). Jammer dat we te vroeg waren voor de korfbal demonstratie, dat was me denk ik iets beter af gegaan. Toen via het drukke Nathan Road (vergelijkbaar met Broadway in NYC) naar de wijk Mong Kok gegaan, waar we curry hebben gegeten in een leuk Chinees restaurant (ondanks het grote westerse aanbod zijn we toch meer benieuwd naar het oosterse eten). Toen naar de paardenrace in een groot stadion van de Hong Kong Jockey Club met een capaciteit van 80.000 mensen. Het was half gevuld met vrijwel alleen locals die hier volle bak aan het wedden waren (zowel binnen als buiten). Wij hadden de automaten met Engelse taal helaas gemist dus hebben vooral genoten van het uitzicht op de bergen en het enthousiasme van de (99% mannelijke) bezoekers. Hierna gingen we terug naar Mong Kok om alle markten te bezoeken waar het bekend om staat. Bijna elke straat dient een specifiek doel: zo zijn we naar de Flower market geweest waar in de gehele straat niets anders verkocht wordt dan bloemen, en zo ook de Bird Garden, de Goldfish market (waar voornamelijk vissen, maar ook honden, katten en konijnen te koop zijn) en de Ladies market (vol met prullaria en souvenirs, een soort kilometer lange showroom van AliExpress). Hierna heeerlijke Nepalese en Indiase curry gegeten in een tentje waar je in eerste instantie niet snel zou binnenstappen, en daarna met het nichtje van Twan & haar vriend (die in HK wonen) afgesproken bij een leuke rooftopbar. Zo hadden we een heel mooi uitzicht op HK by night. En precies op tijd voor de lasershow die elke avond om 8 uur start, maar zoals van anderen al vernomen stelt deze niet erg veel voor. Renske & Novel konden ons wat meer vertellen over het leven in Hongkong en de gewoontes in China. Hierna sloten met we z’n tweeën de avond af met een (goedkopere) cocktail in Knutsford.

Laatste dag van ons bezoek aan HK, en wat hierbij niet mag missen is het uitzicht van de Victoria Peak aanschouwen. Op deze hoge berg/heuvel heb je een super mooi zicht op de stad. De meesten kiezen ervoor om de Peak-tram naar boven te pakken, maar wij zagen de dag van tevoren hoe bizar lang de rij hiervoor was, dus wij besloten om eens sportief te doen (ja dit zijn schaarse momenten voor ons) en de Peak te voet te beklimmen (428 m hoog om precies te zijn). Vanaf het hotel een tocht van ongeveer 1,5 uur, maar iets langer over gedaan omdat we onderweg stuitten op een Botanische tuin met allerlei vogels én apen, okeee die zagen we niet aankomen. De Peak was de klim zeker waard, ondanks dat het gevormd is tot een ware toeristische attractie met bovenop de berg een Burger King, een shopping mall en een tweede grote gebouw in aanbouw. En dankzij het handige trammetje zaten honderden toeristen geheel uitgerust op de vele terrasjes of bij de ijssalon, in tegenstelling tot onze bezwete lijven en rode hoofden. Ach ja, de tocht ernaar toe in de bossen was ook een ervaring op zich. De rij voor de tram naar beneden was niet zo lang, en omdat onze benen toch wel moe waren (en die van mij trillerig door de hoogte 😵) maakten we hier toch dankbaar gebruik van. Hierna even afgekoeld in het zwembad van de sporthal tegenover ons hotel, en ‘s avonds voor de laatste keer op pad om betaalbare Michelin ster dumplings te proberen (geheel terecht die ster) en om een nog hogere rooftopbar te bezoeken. Deze was in het Carlton Ritz hotel (verwelkomd door 10 man aan chique personeel) en bevond zich op de 118de verdieping op 425 meter hoogte. Bijna even hoog als de Victoria Peak dus, maar dit keer heel leuk om het ook ‘s avonds met alle lichtjes te zien. Een wijntje en cocktail kostte samen 44 euro dus zijn na 1 drankje maar snel weer gegaan. Leuke ervaring en omdat HK de meest dure stad van onze reis gaat zijn, hadden we het er wel 1x voor over.

Inmiddels zitten we in de trein naar Yangshou, onze tweede bestemming en de eerste stad in het echte China. Een beetje stress vanochtend doordat we de eerste trein gemist hadden (omdat we nu echt China ingaan en de controles daar net zo uitgebreid zijn als bij vliegvelden, incl. bagagecontrole, fouilleren en douane). Gelukkig snel een nieuwe trein kunnen boeken van 25 minuten later. Doordat het personeel ons door priority rijen loodsten en de controles iets minder streng uitvoerden omdat ze zagen dat we haast hadden, én omdat onbekenden ons zonder te vragen de weg wezen (de mensen hier zijn in elk geval heel aardig!) ziet het ernaar uit dat we de aansluitingen wel gaan halen en gewoon op tijd in Yangshou aankomen. Over dit plaatsje volgt later meer!

Yangshuo

Dus alsnog volgens schema aangekomen in Yangshuo (lees: jangswa). In de trein werden we al blij, want we het landschap waar dit plaatsje om bekendstaat schoot al langs ons voorbij. Overal waar je kijkt zie je het karstgebergte, mooie groene rotsen van kalksteen. We werden goed ontvangen door een heel aardige taxichauffeur, die via zijn translator app met ons communiceerde. Het taxiritje van een uur voelde daardoor eerder aan als een guided tour: we weten nu hoe alle rotsen worden genoemd (de “old lady mountain” die van de voorkant op een oude vrouw lijkt die met een mandje de berg afloopt en van de achterkant op een jongedame met mooi lang haar, de “thumb mountain”, etc.), we kregen de beste restaurants voor beerfish te horen en de mooiste bezienswaardigheden. Super nuttig en lief dus.

Na het hotel in Hongkong zitten we dit keer in een hostel, wat het wat makkelijker maakt contact te leggen met andere reizigers. En in mijn (Anne’s) geval vooral ook met de dieren: ze hebben hier namelijk een schildpad, een hond en een stuk of 3 katten 😃😃. We namen gratis de fiets mee van het hostel om nog wat te eten en de bekende beerfish te proberen. Wat ons hier opviel is dat de Chinezen er een handje van hebben om mooie stadjes ‘s avonds om te toveren tot enorme met neon verlichte kermissen. En ze houden er van heel hard (en vals) mee te zingen in live optredens of karaokes. Erg bijzonder dat Chinese nachtleven. Na de beerfish, die heel goed smaakte, gingen we terug naar het hostel voor nog 1 biertje. Daar ontmoetten we een meisje uit NL, met wie we de dag erna op pad gingen om de omgeving per scooter te verkennen. We beklommen de Moon Hill (een berg met een rond gat erin, vanwaar je mooi uitzicht hebt over de andere honderden heuvels/bergen), reden naar de Dragon Bridge langs de oevers van de Yulong rivier, en gingen lunchen in het piepkleine plattelandsdorpje JiuXian met authentieke Chinese huisjes en voornamelijk oude bewoners. We werden trouwens vaak belaagd door bejaarde Chinese vrouwtjes die ons achtervolgden en ons sloegen met hun bloemenhaarbanden die ze aan ons wilden verkopen. Eentje liep een heel stuk mee en begon al zingend onze medereiziger te slaan, het enige wat we konden doen was heel vaak nee zeggen en heel hard lachen. En een Nederlands liedje terug zingen, maar toen lachte zij ons weer uit. Anyway, het is ons gelukt zonder aangesmeerde bloemenhaarband terug te scooteren naar het hostel.

Omdat we de dag ervoor nog niet op het bekende West Street (lees: Stratumseind tijdens Koningsdag) waren geweest, gingen we daar ‘s avonds een kijkje nemen. Het was enorm druk met dronken Chinese toeristen, en je herkent bijna niets terug van het redelijk rustige stadje overdag. We hadden ook nog een hotpot met vis besteld, die ze aan onze tafel kwamen klaarmaken. Wederom heel lekker en vers, het eten in China valt ons 100% mee tot dusver. Met een biertapje (oude Boekanier-tijden herleven) hebben we onze tweede en laatste dag in Yangshou goed afgesloten.

Fenghuang

De volgende dag kwam onze goede vriend de taxichauffeur ons ophalen met z’n Baidu (= Chinese Google) translator app. Hij bracht ons in anderhalf uur naar het busstation in Guilin waar het even puzzelen was om het juiste ticket en de juiste bus naar Fenghuang te vinden. Na ruim 6 uur en 400 kilometer reizen kwamen we aan in Fenghuang. Dit rivierdorpje staat bekend om zijn unieke (en gammele) bouwstijl van donkere stenen in combinatie met hout en de huizen trekken aan weerszijden van de rivier omhoog. We dropten onze spullen in het Hemu House hostel (waar de eigenaar een briefje had achtergelaten met instructies) en gingen meteen op pad voor eten en bier. Ook dit dorpje ontpopt zich ’s avonds tot een bruisend theater met carnavaleske sfeer. Het blijkt dan ook een mega populaire vakantiebestemming voor voornamelijk de Chinezen zelf want al het streetfood (die lucht af en toe, gadverdamme) en alle souvenirs zijn gericht op hun cultuur. Dit blijkt ook uit het feit dat niets aangegeven staat in het Engels, we geen enkele andere westerling zijn tegengekomen en de Chinezen ons continu aanstaren of ons zelfs stiekem filmen. Slechts één iemand had de volgende dag het sociale lef om te vragen of ze met ons op de foto mocht. Dit konden we ook niet weigeren want haar kind was cute (en voor wat hoort wat, dus hebben we zelf ook een foto laten maken). Wat het eten betreft zouden we in principe een kip hebben kunnen uitkiezen die ze ter plaatse zouden slachten maar hier hebben we toch maar van afgezien. De rest van de avond hebben we wat bier gedronken, wat rond lopen slenteren en ons nog meer verbaasd over de Chinese cultuur. Zo telt Fenghuang talloze marktkraampjes die allemaal bediend worden door omgekeerde sales-gasten; ze willen niets verkopen. Allemaal, maar dan ook echt allemaal, zitten ze op een krukje met hun telefoon in een standaardje. De een zit te gamen en de ander zit een film of een vlog te kijken, maar kijken naar eventuele klanten doen ze allesbehalve.

De volgende ochtend gaan we op zoek naar een ontbijt met toast en scrambled eggs. Na een paar mislukte pogingen lukt het ons en ben vooral ik (Twan) een blij ei. De rest van de ochtend lopen we nog wat rond waarbij we kort stil willen staan bij een aantal hoogtepunten. Allereerst kopen we handgemaakte schaaltjes van aardewerk bij een lieve Chinese vrouw van 90+ die bijna stierf bij het opsteken van 3 vingers (wat 30 Yuan betekent). Daarna aanschouwen we een soort jeu des boules spel met een munt gespeeld door werkloze(?) mannen van middelbare leeftijd én de lokale politie die schijnbaar geen boeven vangt hier. Tenslotte belanden we op een groot levendig plein waar van alles gaande is. Zo staat een grote groep vrouwen belachelijk te dansen en even verderop staat een hoogbejaarde vrouw in een microfoon te krijsen en wordt ze begeleid door verrimpelde Chinese opa’s die op een instrument staan te rammen: de jostiband eat your heart out. Alleen dit plein al was een unieke ervaring, dus ook Fenghuang was weer een ware topper. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Nu snel door naar Zhangjiajie (national park)!

Wulingyuan & Zhangjiajie

In Fenghuang had onze hostel eigenaar Lee bustickets voor ons geregeld om rechtstreeks in Wulingyuan, onze volgende stop, te komen. Er zat ook een handgeschreven briefje bij met daarop instructies voor de taxi om ons bij het goede busstation te droppen. De busrit zou dit keer zo’n 5 uur duren en onderweg wilde de chauffeur zelf met ons op de foto tijdens een stop langs de snelweg. De ‘AC restaurants’ van China zijn trouwens ook huge en het aantal wc’s (voornamelijk squatting en geen potty toilets) is ook bizar. Eenmaal in de buurt van Wulingyuan valt ons direct op dat er op iedere hoek een big ass hotel of resort uit de grond wordt gestampt, overal zien we hijskranen en staalconstructies 🏗. Wulingyuan is dan ook weer enorm toeristisch omdat het grenst aan het nationale park van Zhangjiajie (spreek uit als Djang dja djè), wat voor ons ook de reden is geweest om hier een stop te maken. Vanuit ons guesthouse hier kunnen we de volgende ochtend namelijk te voet de ingang van het park bereiken. We zetten de wekker dan ook om 6:00 uur om zo vroeg mogelijk in het park te zijn aangezien we maar één dag hebben en de gemiddelde toerist (lees: de Chinezen zelf) er minimaal 2 dagen voor uittrekken. Wanneer we richting de entree van het park lopen bekruipt ons het ‘Efeling’ gevoel al. Duizenden schreeuwende en rennende Chinezen vertegenwoordigen de dolenthousiaste kinderen en de honderden groepsbegeleiders met megafoon en vlaggetje vertegenwoordigen hun ouders die ze in toom proberen te houden. Het opeisen van je plaats in de wachtrij door je breed te maken of ook brutaal te zijn blijkt best een leuke sport. Het resultaat is dan ook dat we eigenlijk vrij snel binnen zijn en we de kabelbaan naar boven kunnen pakken. Omdat we alles in 1 dag moeten proppen hebben we de avond ervoor de plattegrond van het park al goed bestudeerd en dankzij veel tips (Thanks Anna en Emma) denken we een ideale route gevonden te hebben om zoveel mogelijk highlights van het park te zien. Het park kent namelijk 2 delen, waarvan het bovenste deel op de Tianzi berg ligt en het onderste deel in het dal. Binnen die 2 delen rijden er pendelbussen om je van de ene plek naar de andere plek te brengen. Die verschillende plekken kun je weer onderverdelen in ’the obvious stops’ en ‘not the obvious stops’. Het contrast in drukte tussen deze twee is enorm, om de simpele reden dat je bij de niet populaire stops altijd eerst een flink stuk moet wandelen/klimmen om bij een viewpoint te komen en daar houden Chinezen dus absoluut niet van. We beginnen onze route op de top van de berg maar eigenlijk is het nog te vroeg want we zien vrijwel niets door de dichte mist. In eerste instantie balen we enorm maar uiteindelijk kwam alles goed. De tweede stop is nog onontdekt door de grote massa en bracht ons naar een super mooi punt waar we voor het eerst de unieke ‘floating mountains’ konden aanschouwen. De hike ernaartoe was ook chill omdat we slechts 9 mensen tegenkwamen. Hierna bracht de pendelbus ons naar een ‘obvious’ punt en dat was te merken haha, het wemelde er van de Chinese toeristen en er was zelfs een KFC en McDonalds aanwezig. Onze honger won het van ons geweten en als ware cultuurbarbaren aten we 🍟🍔 temidden van dit natuurwonder. Hierna volgden we stapvoets en tussen met-selfie-sticks-poserende-Chinezen een route langs verschillende viewpoints, waaronder ook het ‘Avatar’ viewpoint. Ondanks de drukte echt de moeite waard en by far het mooiste en meest indrukwekkende natuurverschijnsel dat we beide ooit hebben gezien. Qua planning lagen we nog steeds op schema dus we konden ook het dal nog meepikken. Hiervoor moesten we echter eerst nog naar beneden door middel van de ‘Bailong Elevator’, de grootste openlucht lift ter wereld die je in amper 2 minuten 330 meter naar beneden vervoert. Eenmaal beneden volgde we de Golden Whip Stream, een hike van 2 uur langs een rivier door het dal. Ook hier weer schitterende uitzichten én apen in het wild! Het was in het dal en ’s middags een stuk warmer geworden, dus met het aantrekken van een korte sportbroek lukte het Anne ook om een hoop afkeurende blikken van Aziaten aan te trekken. Na 26,3 kilometer en bijna een halve etmaal in het park waren we gebroken en namen we de taxi terug naar ons guesthouse. Hier pakten we onze backpacks en lieten wederom een taxi bellen om ons naar het volgende hotel in Zhangjiajie te brengen, wat op zo’n 25 minuten rijden ligt van Wulingyuan. De hotel eigenaresse sprak (voor het eerst) prima Engels en vertelde dat onze kamer een verstopping had (les 1: do not flush toilet paper blablabla) en dat we moesten uitwijken naar een ander hotel van haar op steenworp afstand. We mochten eerst de kamer goedkeuren en daarna deden twee Chinese mannetjes onze backpacks op hun rug en brachten ze naar onze nieuwe kamer. Dat de backpacks groter waren dan de mannetjes zelf zorgde wel voor een komisch gezicht en hier wilden ze dan ook meteen een foto van hebben. Uiteindelijk sloten we de heftige dag af met een lekker vers visje bereidt aan tafel in een ingebouwde wok. Enige minpunt was dat de chef-kok de repeat knop op zijn soundsystem waarschijnlijk bewust had ingedrukt, want de 1,5 uur dat we er zaten hebben we maar liefst één en hetzelfde liedje gehoord.

Alsof we nog niet genoeg gelopen hebben, gingen we de dag erna de Tianmen Mountain (deels) beklimmen. Omdat er maar een beperkt aantal tickets zijn, stond Twan vroeg op om kaartjes te halen, waarbij alleen de B-line tickets nog beschikbaar waren. Ik (Anne) was niet super goed op de hoogte (letterlijk en figuurlijk): door de behulpzame hoteleigenaresse wist ik wel dat het om een berg ging met mooie uitzichten, wandelpaden en glazen loopbruggen. Maar waar ik me op had verkeken, was hoe immens HOOG deze berg was. Met de B-line ga je eerst met een busje de berg op. Met honderden haarspeldbochten en een chauffeur die net te hard rijdt leek dit exact op de Speedy Bob achtbaan van Bobbejaanland. Alleen was dit een real-life versie van 20 minuten zonder gordels en met gillende Chinezen. Blij dat we heelhuids boven waren gekomen, stonden de volgende uitdagingen ons te wachten. Ten eerste wederom door de mensenmassa’s van Chinese toeristen wringen (met hier en daar nog een selfie accepteren). En ten tweede de 879 treden beklimmen die eindigen bij een groot gat in de berg (dit lijkt de grotere versie van de Moonhill die we eerder hebben beklommen). Dit ging ons beter af dan verwacht, misschien hebben we na gisteren onze conditie al iets verbeterd. Wat hierna volgde bleek een grote flop, maar dat zorgt achteraf voor leuke verhalen, dus hier komt ie: eerst gingen we met roltrappen binnen in de berg naar boven, waar geen einde aan leek te komen. Eenmaal boven (we zaten nu écht heel hoog), kwamen we buiten in 1) een enorme mistbank en 2) een nog grotere Chinese massa. Je zag geen hand voor ogen, maar toch weerhield dat ons en duizenden andere toeristen er niet van rond te lopen en foto’s te maken. Deze berg staat dus bekend om de glazen loopbruggen langs een klif (thank weergod voor de mist, ik had het echt niet getrokken om ruim 1500 meter naar beneden te kunnen kijken). Maar omdat we er nu toch waren wilden we wel zien hoe die bruggen eruit zagen, dus sloten we in de rij aan om er een te bewandelen. Deze rij duurde ongeveer 20 minuten, en zoals je intussen wel doorhebt zijn wachtrijen in China niet erg rustig en ontspannend. Het is continu dringen, en zodra je 1 seconde te lang wacht met aansluiten, word je alweer ingehaald door een groep van 20 Chinezen. Nadat we €1,50 hebben betaald voor heel mooie antislip sloffen voor om onze schoenen (het regende een beetje en het laatste wat je wil is uitglijden op een glazen brug recht boven een afgrond) waren we eindelijk bij het begin van de loopbrug aaaaand ook meteen bij het einde. Die brug duurde letterlijk nog geen minuut 😂 en daarbij zag je dus precies niks door de dikke mist. Overal waar je keek was het een grote eindeloze witte vlakte, wat overigens ook wel bijzonder was, maar waarvoor we uiteraard niet naar boven waren gegaan haha. Maar goed, de weg naar boven en de bijna 1000 trappen waren een leuke ervaring, en we hadden nog iets leuks voor de boeg: namelijk de langste kabelbaan ter wereld die ons van de berg terug naar het centrum van de stad bracht. Omdat het boven koud en regenachtig was en we toch niks zagen, besloten we de wandelpaden en overige loopbruggen te skippen en “meteen” terug naar beneden te gaan. “Meteen” bleek achteraf 2 uur lang in de rij staan te zijn, omdat ook deze bezienswaardigheid helaas massatoerisme aantrekt en het aantal bezoekers eigenlijk simpelweg niet aankan. Zwaar gefrustreerd en teleurgesteld (na elke hal met tientallen rijen bleek er telkens nóg een hal met tientallen rijen te zijn) en een beetje opgefokt omdat we de nachttrein van 5 uur moesten halen, kwamen we eindelijk bij de gondel aan. Een beetje een skivakantie gevoel, maar dan zonder thermokleding en met alles filmende Chinezen. De mist leek een beetje weg te zijn, want we hadden een heel gaaf en ver uitzicht. Toch niet voor niets die berg opgegaan. Hierna snel onze rugzakken opgehaald bij het hostel, gegeten en boodschappen gedaan, want inmiddels zitten we in de nachttrein. Een nieuwe ervaring voor Twan die weliswaar voldoende ervaring heeft met zittend slapen in een NS trein, maar nog nooit in een echte slaapcoupé heeft gelegen. De komende 24 uur zullen we onderweg zijn naar de volgende bestemming: Dali.

Dali

De reisdag van 24 uur voelde gelukkig veel korter. Prima geslapen in een slaapcoupé met een Chinees meisje en een snurkende man naast ons. Er was gelukkig een potty toilet en tussendoor zagen we het personeel vaak de vloer en de wasbakken schoonmaken. Over wc’s gesproken, een tip voor degenen die ook overwegen naar China te gaan: neem ten alle tijden een wc-rol mee in je tas. De wc’s (9 van de 10 keer squatting toilets) hebben wel een prullenbakje waar Chinezen het papier in gooien, maar er hangt bijna nooit wc papier. Dus ik gok dat zij zichzelf ook van papier voorzien.

Ok genoeg over wc’s. We kwamen aan in Dali, waar we erg naar uitkeken omdat we hoorden/lazen dat het oude centrum van dit stadje een relaxte en westerse sfeer heeft. Na een intensieve eerste week hadden we wel zin in een beetje uitslapen en rustig door dit stadje lopen met als voornaamste doel goed eten en drinken scoren. Nou dat is gelukt! Dali heeft veel leuke straatjes (toeristisch, maar op een leuke, en niet irritante manier). Tussen de restaurants en cafés waren er winkeltjes vol fruitwijn, djembé’s, bloemencakejes, fruitsappen, hippe kleding, etc. Op straat stonden barbecue-kraampjes en waren winkeliers bezig hun eetbare samples uit te delen (crackertjes, jelly-achtige snoep, chips). Wij moesten een beetje denken aan Hoi An (in Vietnam): een stadje met een sfeervol centrum vol moderne winkeltjes. We merken hier de relaxte sfeer ook doordat er minder opdringerige groepen Chinezen zijn, en meer jonge hipster Chinezen met coole kleren, hippe kapsels en grappige (Minion of Hello Kitty) scooters. Ook is hier als ontbijt yoghurt met muesli en fruit te vinden, en als lunch sandwich met zalm en avocado. Dus ik (Anne) was een gelukkig mens 😁.

Onze Hoi An beleving hebben we voortgezet door ook hier een kookcursus te volgen. De volgende ochtend gingen we namelijk dumplings maken. 🤤 Samen met een Amerikaanse familie (grootouders, dochter die in China woont + schattig kleinkind van bijna 2) en de Chinese lerares Lucy begonnen we met het verzamelen van ingrediënten op de vegetable market in de old town. Hier kregen we te horen dat de keuken van de provincie Yunnan erg divers is om 2 redenen. Van de 55 verschillende minority groups in China wonen er alleen in deze provincie al 26, dus je kunt je voorstellen dat dat een breed scala aan culturen met bijbehorende ingrediënten met zich meebrengt. Daarnaast grenst deze provincie aan veel landen van Zuid-Oost Azië, waardoor ze ook veel koken met producten als munt, lemon grass en koriander uit Vietnam, Laos en Myanmar. Eenmaal bij Lucy thuis gaan we aan de slag met het maken van de dumplings (jiaozi in Mandarijn) ‘from scratch’. Dat wil zeggen dat we ook zelf het deeg maken, iets wat de meeste Chinezen niet kunnen omdat ze kant-en-klare dumplings kopen of enkel het deeg waarna ze deze zelf vullen en vouwen. Op verzoek van de Amerikanen maken we een vegetarische vulling, maar meestal wordt er ook varkensvlees aan toegevoegd. We hakken alle ingrediënten fijn (wortel, courgette, lente-ui, gember en knoflook) en mixen het. Van het deeg maken we eerst een lange sliert, daarna snijden we deze in kubusjes, en vervolgens maken we er met een deegroller rondjes van. Dan is het tijd voor het vullen en vouwen van de “halve maan” dumplings. Oefening baart kunst: uiteindelijk lukt het ons om ze met single, double én multiple fold te maken. 💪🏻 Ook maken we een dipsaus van o.a. sojasaus, sesamolie, rijstazijn, knoflook en chili olie (lekkerrr). Hierna bereiden we de dumplings op 3 manieren: bakken, stomen en koken. En dan finally lunchtijd! Ze zijn echt super smaakvol, vooral de fried dumplings zijn onze favoriet, omdat de onderkant crispy is en de bovenkant zacht gestoomd. Dit gaan we sowieso thuis nog eens doen. Duurt lang, maar leuke middagbesteding met heeel lekker resultaat. 😋

Die middag huren we fietsen om naar het grote ErHai lake te fietsen (ErHai betekent Oor Meer, wat de vorm van het meer aanduidt 👂🏼). Er is niet echt een strand bij het water, voornamelijk rotsen, welke goed gebruikt worden door de Chinese influencers (zie foto). Bij terugkomst nog wat rondgelopen in het stadje, meegedanst met een groep vrouwen op een pleintje wat in heel China een ding blijkt te zijn, heel lekkere vis in garlic/soja saus & beef met pruimensaus gegeten (beide typisch local gerechten die we wilden proberen) en zijn we vroeg gaan slapen. Twan had namelijk de wekker om 03:00 ‘s nachts gezet om de kwartfinale van Ajax in de Champions League op zijn telefoon te kijken 🙄. De dag erna verkassen we naar een andere guest house, we slapen 1 nacht in een luxere kamer met bad om ons lichamelijk voor te bereiden op 2 intensieve hike-dagen in de Tiger Leaping Gorge (hierover later meer). We gingen tevergeefs op zoek naar een zwembad, niet gevonden dus dan maar even chillen/middagdutje op de kamer (je wordt echt moe van uitslapen en niks doen 😁). Einde van de middag weer het stadje in, want we wilden nog 2 restaurants bezoeken die ons werden aangeraden. Niet typische Yunnan gerechten, maar wel heel mooi opgemaakt met lokale en biologische ingrediënten. Smaakte wederom heel goed! De rozenwijn is overigens geen wijn maar sterke drank. We forceerde onszelf na elk tapasgerechtje tot een shot. Gelukkig dat het restaurant onverwachts vroeg z’n deuren sloot. Ook lopen we nog wat kroegjes binnen die allemaal podium bieden aan lokale singer-songwriters die met hun gitaartjes akoestische muziek spelen. Geen reet van te verstaan maar het draagt goed bij aan de sfeer.

De volgende dag werden we wakker door een super mooie zonsopkomst die recht door ons raam scheen. Snel ontbijten in een leuk tentje gerund door een Duitse vrouw (zelfs bratwurst op de kaart) om daarna een taxi naar het treinstation te delen met een Chinees-Amerikaanse net gepensioneerde vrouw. Op dit moment zijn we onderweg naar Lijiang: embrace yourselves, heel mooie natuurfoto’s are coming 😎.

Lijiang

Een kort treinritje deze keer; binnen twee uur kwamen we aan in Lijiang. We hadden eigenlijk niet zo’n hoge verwachtingen van deze stad, omdat we ons vooral hebben ingelezen in de tweedaagse tocht door de Tiger Leaping Gorge. Aan het eind van de middag toch de old town in, en ondanks de vele toeristen vonden wij het een heel leuk stadje met schattige straatjes gevuld met 1000 winkeltjes, restaurants en guesthouses. Twee dingen die het sowieso leuk maakten: net als in Dali ligt er in bijna elke winkel een hond (voornamelijk husky’s 😍) en bij het kopen van wat souvenirs in een theewinkel mochten we bij het afrekenen plaatsnemen en kregen we op traditionele wijze een kopje thee (en nog een, en nog een, en nog een, tot we een half uur later de hele theepot leeg hadden). Super vriendelijk wel weer en de verkoopster gaf ons zelfs nog wat gratis thee mee, en zooo veel hadden we daar nu ook weer niet gespendeerd.

De dag erna was het dus tijd voor de hike! Met een lengte van 15 km en een maximum diepte van bijna 3600 meter van de rivier tot aan de bergtop is de Tiger Leaping Gorge één van de diepste rivierkloven van de wereld. De minority groep van de Naxi’s (spreek uit als nasi 🍛) zijn de voornaamste inwoners rondom de kloof en wonen daar in een klein aantal gehuchtjes. Om 7 uur zaten we aan het ontbijt en een half uur later vertrok de bus naar het startpunt van de route. Het begon al direct goed, een flinke klim omhoog via smalle zandpaadjes met (losse) stenen en af en toe wat paarden om te ontwijken. De zon was al fel dus dit was vooral voor Anne afzien. Anderhalf uur later even bijkomen bij een guesthouse met cola en een bord rijst. Gauw weer door want er zat nog een zwaar stuk op ons te wachten: de 28 bends. Er leek bijna geen einde te komen aan alle bochten: in 2,5 km ga je 453 meter omhoog met een gemiddeld hellingspercentage van 18,1%. En met vollebak zon 🥵.

Toen we uiteindelijk de top bereikt hadden kwam er daarna een relatief eenvoudig stuk omlaag naar het volgende dorpje. We lagen nog steeds op schema om voor het donker het ‘Halfway Guesthouse’ te bereiken. Onderweg hiernaartoe bleven we ons verbazen over de mooie uitzichten en spotten we nog wat wildlife zoals (berg)geiten, ezels en zelfs een slang. Na ruim 8 uur en 19 kilometer hiken zijn we heel blij om bij ons hostel te arriveren. Na een snelle douche en een goede portie Chinees krachtvoer (groente + rijst) op het open dakterras (met weer een mooi uitzicht) gaan we lekker vroeg pitten.

De volgende ochtend staan we rond 8.30 weer in de startblokken om onze TLG tocht te vervolgen. Het plan is om binnen 2 uur naar ons eindstation Tina’s Guesthouse te lopen en vanuit het dorpje daar een roundtrip te maken naar de rivier beneden in de kloof en weer terug omhoog. Het bereiken van Tina’s blijkt achteraf een slijtageslag voor de knieën en beenspieren want het pad is continu dalend en bestaat voornamelijk uit (losse) stenen en rotsen. Gelukkig was het niet slippery! Vanuit Tina’s starten we het rondje van nog eens 3 uur via een pad naar beneden dat is aangelegd door de locals en waarbij nadrukkelijk wordt vermeld dat het niet ‘supported’ is door de overheid. We betalen een kleine toeslag en eenmaal beneden staan we versteld van het natuurgeweld. Via een smal pad en gammel trapje komen we op de Tiger Leaping Stone waar we de kolkende rivier voorbij zien razen 🌊. Een mega mooie view waar we ons zeker op hadden verheugd, maar waar we ons op dat moment absoluut niet op verheugen is de terugweg naar boven. We kiezen voor de ‘snellere’ optie en deze is sneller omdat je via een ladder in één keer 20 meter kunt klimmen. Twan is in eerste instantie een watje maar zijn mannelijkheid weerhoudt hem er toch niet van om zich over te laten halen. Achteraf lezen we dat de ladder niet echt heel goed vast blijkt te zitten en dat de Chinese inspectie hem naar alle waarschijnlijkheid nooit zou goedkeuren, maar ach, we hebben de lokale bevolking weer gesteund in hun doel om het de toeristen gemakkelijker te maken. Na een laatste keer flink zwoegen en zweten komen we terug bij Tina’s en zit onze 2-daagse tocht van ruim 30 kilometer er op. Een voldaan gevoel maar het was toch een stuk heftiger dan gedacht! En alsof we het nog niet zwaar genoeg hadden begint onze terugreis naar Lijiang met een angstaanjagende taxirit van 15 minuten naar de parkeerplaats van de bus toe. Met 80 km/u langs een kloof af rijden zonder barrière is geen pretje en we zijn blij wanneer onze Belgische medepassagier (die blijkbaar ook Chinees kan) de lokale chauf aanspreekt en hem vriendelijk verzoekt het rustiger aan te doen.

Back in Lijiang gaan we na een opfrisbeurt de ancient town weer in op zoek naar een goede Tibetaanse eettent die in de Lonely Planet staat. Achteraf hadden we wat betere research moeten doen want deze blijkt helaas niet meer te bestaan. Het adres wel, want dat weten we uiteindelijk te vinden dankzij een behulpzame Chinese jongeman die 10 minuten lang als levende navigatie fungeert door achter zijn telefoon aan te lopen met ons als twee trouwe volgers. Je kunt zeggen wat je wilt over de Chinese bevolking in het algemeen maar individueel zijn ze vrijwel allemaal heel aardig en betrokken. Ik denk dat wij Europeanen voornamelijk het beeld van grote groepen irritante toeristen (her)kennen en enkel hierop onze negatieve beeldvorming baseren, in die zin wellicht ook een valide beeldvorming.

De laatste dag Lijiang voordat we met het 🛩 naar Chengdu vertrekken staat vooral in het teken van uitrusten van de TLG. We slapen uit, pakken de backpacks in, en lopen een (vlak) rondje door de old town en het bijbehorende stadspark. Om 17:00 staat onze taxi klaar om naar de airport te gaan. Eenmaal op de airport begint de journey nog positief met een sessie in de massagestoel maar eindigt het negatief met een zieke Twan (waarschijnlijk iets verkeerd gegeten 🤢) en een vertraging van ruim anderhalf uur. Net iets voor 12 op eerste paasdag landen we uiteindelijk in Chengdu en gelukkig zijn we de volgende ochtend na een goede nachtrust beide weer fit genoeg om deze enorme stad met ruim 6 miljoen inwoners (+40 panda’s 🐼) te gaan ontdekken. Stay tuned!

Chengdu

Chengdu, de eerste Chinese miljoenenstad die we aandoen tijdens onze reis en welke op de kaart als het ware uit zes cirkels bestaat. De drie inner cirkels samen tellen zo’n 6 miljoen inwoners en het totaal van de alle cirkels staat inmiddels al op 14 miljoen (and still counting). Ondanks de grootte is het echter geen noemenswaardige stad qua bezienswaardigheden. De grootste trekpleister zijn de Giant Panda’s 🐼, wat ook voor ons de voornaamste reden is om hier te stoppen. Na al het bussen, scooteren en fietsen kunnen we in Chengdu wél weer gebruik maken van een groot metro-netwerk. Deze is overigens nog vrij nieuw en volop in ontwikkeling. Zelf zijn ze er ook best trots op wat blijkt uit de propagerende filmpjes op de tv’s die in de stations hangen. Hierin zie je de making-off in vogelvlucht maar door de manier van filmen en de spannende/opbouwende muziek (à la Villa Volta) die eronder zit lijkt het meer op een teaser voor een nieuwe attractie in de Efteling of een trailer van een science fiction film.

De eerste dag besluiten we het nog rustig aan te doen. Buiten is het ook bijna 30 graden dus er staat een toepasselijke activiteit op het programma, namelijk zwemmen. Twan heeft op internet een waterpark gevonden en ondanks de voornamelijk slechte recensies op Trip Advisor (veel te veel Chinezen, spreken geen woord Engels, enz.) gaan we het toch proberen. Het ‘Paradise Island Water Park’ is namelijk een indoor zwembad gelegen in het ‘Chengdu Global Center’. Dit blijkt het grootste gebouw ter wereld te zijn qua vloeroppervlakte! Het is een inmens grote glazen unit ergens net buiten het centrum van Chengdu. We moesten 5 minuten naar achteren lopen en toen pastte het gebouw nog niet helemaal op de foto. Eenmaal binnen was het inderdaad behoorlijk puzzelen om er te komen, de tickets te betalen, de handdoeken en kluisjes te huren, om te kleden en de ingang van het zwembad zelf te vinden. Er bleken dus 3 verschillende ingangen te zijn die zich eigenlijk middenin een huge winkelcentrum bevinden. Allereerst gingen we naar het golfslagbad, waar we verplicht een zwemvest moesten dragen. Dit bleek overbodig want het water was stervens koud dus zwemmen was simpelweg niet te doen. Misschien was dit ook de reden dat er in tegenstelling tot in de recensies geen kont te doen was haha. Het was wel een mooi beeld: vanuit het strandbedje keken we op ons privé zwembad zo groot als een half voetbalveld met 4 privé badmeesters, op de achtergrond een digitaal scherm van 150×40 meter en om ons heen overal balkons van de 1009 hotelkamers die het Global Center ook nog herbergt. Gelukkig hadden we ook tickets voor het ‘Hot Springs’ gedeelte wat wel een schot in de roos bleek. Hier hebben we vervolgens de hele middag kunnen chillen op ons strandbedje en in de spa-(bubbel)baden van 8, 39 en 42 graden. Door de glazen constructie van het gebouw leek en voelde het echt alsof je buiten in de zon lag. Na het zwemmen bleven we nog even in het Global Center omdat Anne een sushi restaurant had gespot. Ook dit was weer een ervaring op zich omdat het een sushi express formule was, je weet wel, waar de 🍣 op zo’n lopende band voorbij komt. Wij wisten niet hoe het precies werkte en er was natuurlijk geen hond die Engels verstond. Een knap staaltje gebarentaal deed weer eens wonderen en we gingen gewoon met een volle maag terug naar ons (coole) hostel.

De dag erna vroeg uit de veren (niet die zachte donsveren, maar de ijzeren springveren van het bed die lekker in je rug duwen) voor een combi tour naar de Panda’s en de Giant Buddha. We worden opgehaald door een schattige ongemakkelijke Chinese man die erg hard zijn best doet om zich verstaanbaar te maken in het Engels. Omdat hij zoals iedere Chinese gids een herkennings-object bij zich heeft om de groep bij elkaar te houden, en hij voor een stok met een soort dweil eraan heeft gekozen, noemen we hem verder die dag en verderop in dit verhaal ‘Flosje’. Op ongeveer een half uur rijden zit het Giant Panda Breeding & Research Center, waar ze de met uitsterven bedreigde panda’s fokken en trainen om weer in het wild te leven. Aangezien de panda-vrouwtjes maar 1 tot 3 dagen per jaar kans hebben om bevrucht te raken en de mannetjes liever lui dan moe zijn, is dit nog een hele klus (vandaar de Pandapunten). Als bezoeker draag je met een ticket bij aan het onderzoek naar deze dieren en kun je in de ochtend door het grote bamboopark rondlopen en ze etend / slapend / boom klimmend / spelend aanschouwen. ‘s Middags wordt het te warm voor de panda’s en trekken ze zich terug in hun airconditioning hokken. Dus trekken wij ons met de groep ook terug in het airconditioning busje om naar de Giant Buddha in Leshan te gaan. Op de kaart van China lijkt dit vlakbij maar niets is wat het lijkt want zowel de heen- als terugreis zou ruim 2,5 uur duren. We zullen terug in Nederland dan ook maar niet meer zeuren over tripjes naar de Randstad of zelfs Groningen, al duren die voor je gevoel daar langer. De Amerikaanse familie ging wel zeiken (hadden ze de info niet gelezen?) en wilde nog voordat we Chengdu verlieten zich af laten zetten bij het dichtstbijzijnde metrostation. De manier waarop was bijzonder triest want ze deden net alsof ‘an urgent and private matter’ de reden was waardoor Flosje en de chauffeur een beetje panikeerden en ze zich door allerlei bochten moesten wringen om ergens te stoppen. Bullshit, de egoïstische lul met vingers had gewoon geen zin om zo lang in de auto te zitten en zo duurde het voor ons ook weer langer. Eenmaal onderweg ook nog een file dus uiteindelijk kwamen we om 16:00 aan in Leshan op de parkeerplaats van deze attractie. In principe hadden we de optie om de Giant Buddha te voet te gaan bekijken, inclusief een klim van top tot teen, maar dit zou door de drukte ook nog eens 3 uur duren en daar had niemand meer behoefte aan. Het alternatief was een bootcruise langs het beeld af. Dit vonden we als groep ook prima dus Flosje regelde de tickets en we konden eigenlijk meteen de boot op. Toch bleek de middag uit te draaien op vrij weinig value for (travel) effort haha. Het beeld zelf was best indrukwekkend, deze is 12 eeuwen geleden met de hand uitgehouwen in de rotsen en met zijn hoogte van 71 meter het grootste Buddha-beeld ter wereld. De boot was echter binnen 5 minuten bij het beeld, draaide daar wat rondjes om iedereen de mogelijkheid te geven foto’s te maken en keerde weer terug naar het startpunt waardoor we een half uurtje later alweer aan wal stonden. Anyway, ook wij hadden de verplichte selfie 🤳 gemaakt en in de groep hing er inmiddels wel een gezellige sfeer omdat iedereen hetzelfde dacht: “hebben we hier nu fucking 4 uur voor in het busje gezeten?”. Ondanks een kleine deceptie was iedereen eigenlijk wel blij om weer te gaan rijden met airco want het was simpelweg te warm om iets te doen deze dag.

De derde en laatste dag in Chengdu zou in het teken komen te staan van sightseeing in de stad zelf met vele bourgondische stops omdat het kwik ook vandaag weer tot boven de 30 graden zou uitstijgen. Twan de routeplanner heeft een mooie vlakke etappe uitgestippeld met minimale wandel-inspanningen en maximale metro-inspanningen om zoveel mogelijk hoogtepunten af te tikken. Als eerste lopen we vanuit ons hotel naar downtown Chengdu om te gaan ontbijten in het luxere winkelcentrum. Een prima begin van de dag want de gemiddelde hotelketen in Europa kan niet tippen aan het westerse ontbijtbuffet dat we hier voorgeschoteld kregen 🥐🥖. Hierna lopen we via Tianfu Square, een mega groot en druk plein met idem winkelcentrum eronder, naar het People’s Park. Dit groene stukje Chengdu is heel populair onder de locals en staat vooral bekend om 3 dingen: de theehuizen, de oorsmeerpoetsers en de dating corner. Een theehuis spreekt voor zich, hier drinken we dan ook 5 bakken groene thee (tussen voornamelijk bejaarde Chinezen) omdat ze continu heet water blijven bijschenken. Tijdens het theedrinken vliegen de oorsmeerpoetsers je letterlijk en figuurlijk om de oren want dit zijn mannetjes die rondlopen met kappersschorten en een bepaald soort (scary) gereedschap waarmee ze dus ter plekke je oren willen schoonmaken. Van een afstandje aanschouwen we dit bizarre ritueel maar nog voor geen goud dat wij hier aan mee gaan doen. Na het theeleutje lopen we door de dating corner wat eigenlijk niets meer is dan een voetpad met tientallen Chinese ouderen en honderden briefjes met daarop voor ons onleesbare Chinese tekens. Wat blijkt: op de briefjes staat o.a. de leeftijd, de lengte en het beroep van hun kleinkinderen en wat gegevens over de gewenste date waarnaar ze op zoek zijn. Een soort real-life Tinder onder opa’s en oma’s dus, maar dan voor hun kleinkinderen. Kortom, een mooi en excentriek park met veel eigenaardigheden haha. Wat we verder deze middag nog zien en meemaken is dan ook eigenlijk al niet meer noemenswaardig. Het boeddhistische klooster is rustgevend maar niet spectaculair en de Aziatische fusion lunch is heel lekker maar niet thuis na te maken. Na een powernapje in het hostel gaan we ’s avonds nog even op pad naar een Turks restaurant om shish kebab te eten en naar de Bar Street om te drinken. Dit district wordt gekenmerkt door veel (neon)licht, een mix van slechte en goede livemuziek, grote emmers bier en dronken Chinezen.

Xi’an

De treinrit naar Xi’an, de voormalige hoofdstad Van China, duurde zo’n 4 uur. Aangekomen op het treinstation stonden we voor een nieuwe uitdaging, namelijk het navigeren naar onze Airbnb. In plaats van een hostel of guesthouse hadden we dit keer eens gekozen voor een Airbnb in een groot appartementencomplex om eens te zien hoe de Chinezen doorgaans leven in zo’n grote stad. Het exacte adres én de instructies om binnen te komen hadden we die ochtend echter nog niet ontvangen en omdat we ook geen Chinese simkaart hebben moesten we het doen met West Street, blok 6, appartement 604. Op goed geluk lieten we wat Chinese tekens zien aan de taxi chauffeur en wist hij ons (bleek achteraf) op de juiste plek af te zetten. Binnen het appartementencomplex, dat beveiligd werd door een soort cipier in een hokje, was een behulpzame vrouw zo aardig om ons binnen te laten en door middel van het wifi netwerk wisten we dat we bij de juiste voordeur stonden. Via Airbnb konden we het wachtwoord gelukkig wel al zien en met 1 streepje wifi kreeg Twan de nieuwe berichten van de verhuurder binnen met daarin ook de toegangscode van de deur.

Xi’an is een best moderne stad en heeft als een van de weinige Chinese metropolen nog een echte stadsmuur 🧱. Deze muur omringd het centrum, is ruim 12 meter hoog en 14 kilometer lang. Binnen de stadsmuur zie je nog voornamelijk oude lage gebouwen, maar buiten de stadsmuur ontpoppen zich vele kantoren, wooncomplexen en andere hoogbouw. Het valt ons meteen op dat de look en feel van de stad een beetje communistisch oogt. Alles is heel statisch, je ziet weinig glas en de gebouwen zijn voornamelijk grauw en grijs. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Hong Kong of Chengdu zie je dan ook weinig groen. Op de dag van aankomst lopen we net voordat de avond valt via de bekende ‘Muslim Quarter’ (Moslimwijk) naar een restaurant dat we gevonden hebben op Trip Advisor. Het blijken levendige smalle straatjes met eigenlijk alleen maar toeterend verkeer (scooters, bakfietsen en Sisi-wagentjes), eetkraampjes en garageboxen die dienen als ‘butcher shop’ 🥩. De moslimwijk wordt al generaties lang bewoond door – je verwacht het niet – Chinese moslims die je herkent aan hun witte hoedjes (mannen) of hoofddoeken (vrouwen). We besluiten hier de volgende avond nog een keer doorheen te lopen want schijnbaar komt deze wijk in het donker pas echt tot leven. Het restaurant is dit keer eenvoudig te vinden en het (Westerse) eten is prima. Ze hebben daarnaast een ruim assortiment aan o.a. Belgische en Duitse speciaalbieren, wat overigens vaak het geval is in de Chinese horeca, en de bediening is overdreven aardig. Het voelt zelfs even ietwat ongemakkelijk wanneer 2 dames tegelijkertijd ons biertje serveren op een dusdanig trage manier dat het lijkt op een wedstrijdje synchroon-inschenken. Na het eten lopen we terug via de hoofdstraat, die slechts 50 meter zuidelijker parallel ligt aan de Moslimstraat. Het contrast is groot want deze drukke straat met brede promenade herbergt voornamelijk grote winkel- en fastfood ketens. Het heeft wel wat weg van het Parijse Champs-Elysées (🇫🇷) want ook deze weg sluit aan op een grote rotonde met in het midden een verlichte tempelachtige unit (de ‘Bell Tower’) die ons doet denken aan de Arc de Triomphe.

De volgende dag staan we op tijd op om naar de Terracotta Warriors te gaan wat de Chinezen zelf het achtste wereldwonder noemen. Een zeldzame error in Twan zijn planning 😖 zorgt voor anderhalf uur vertraging omdat we allereerst naar het verkeerde treinstation afreizen en we vanuit daar een stadsbus nemen (die 30x stopt) om alsnog bij het juiste busstation te komen. Hier pakken we voor de verandering maar eens de goede bus en een uur later zijn we eindelijk bij de entree van het park. Het ‘Terracotta Leger’ is een wereldberoemde archeologische vondst en betreft duizenden uitgegraven en levensgrootte beelden die de Chinese heerser Qin Shi Huang (wie kent hem niet?) zouden moeten beschermen in het hiernamaals. Nadat ze in 1974 door een boer toevalligerwijs zijn ontdekt is hier binnen een paar maanden, en geheel volgens Chinese traditie, een toeristische attractie uit de grond gestampt maar eerlijkheid gebied te zeggen dat ze het weer goed voor elkaar hebben. Het is dan ook zeker indrukwekkend om te zien en vooral Pit 1, de grootse hangar met een oppervlakte van een voetbalveld, is iets wat je voor altijd bij zal blijven. De beelden zijn super gedetailleerd want elk gezicht is uniek en alle rangen en standen van het Chinese leger zijn vertegenwoordigd, zelfs de paarden. Helaas hebben we deze middag issues met onze Chinese kut SD-kaart waardoor we veel 📸 kwijt zijn.

Bij terugkomst in de binnenstad pakken we de metro naar de south gate van de Xi’an City Walls om via de muur terug te lopen naar onze Airbnb. Het blijkt een oase van rust vergeleken met de drukte bij het Terracotta-leger en in de metro. Op 12 meter hoogte hoor je vrijwel niets van al het verkeersgeweld en het is een ontspannen wandeling tussen een handjevol andere toeristen die al lopend of fietsend (op een tandem) ons passeren. Door het panfluit muziekje op de achtergrond lijkt het wel een soort meditatie haha. Na een opfrisbeurt in de Airbnb gaan we ’s avonds een hapje eten en wat bier drinken in Defu Alley (barstreet) met een stel uit Engeland/Wales 🏴󠁧󠁢󠁥󠁮󠁧󠁿🏴󠁧󠁢󠁷󠁬󠁳󠁿 die we in Chengdu ontmoet hebben. Relaxe mensen die beide hun baan hebben opgezegd om een vol jaar door Azië te trekken (chapeau 👏🏼). Hij (Dallas) is een echte Liverpool supporter en zij (Bethan) leert ons dat het Welsh een ander alfabet heeft met weinig klinkers en dat “a bad day on holiday still better is than a good day at work”. Na een paar potten bier en een goed bord fish & chips 🐟🍟 scheiden onze wegen en lopen we via de Moslimwijk terug naar de Airbnb. By night zijn deze straten inderdaad nog veel levendiger en dynamischer. Het is een mooi schouwspel om de schreeuwen voor aandacht van de verschillende ambachtslieden en verkopers te zien en horen. De een uit zich door hard om zich heen te roepen, de ander probeert op te vallen met felle lichten, en weer een ander gebruikt de geuren van zijn verse producten om mensen te lokken. Twan blijkt hier gevoelig voor want hij hapt tot twee keer toe; de eerste snack is een soort zoete lolly van sticky rice en de tweede snack is een bak spicy gebakken tofu.

De volgende dag, Koningsdag in Nederland, reizen we weer verder naar het noordelijker gelegen Pingyao. Een soort tussenstop onderweg naar Beijing want we blijven hier maar anderhalve dag. Bovendien is het voor de eerste keer slecht weer (10-15 graden en veel regen 🌧) dus we gaan hier vooral wat chillen en door de ancient city slenteren op zoek naar goed eten en slechte souvenirs.

Pingyao

Afgelopen zaterdag kwamen we ‘s middags aan in Pingyao. Volgens de Lonely Planet staat deze stad bekend als het best bewaarde oude stadje van China, met tempels, stadsmuren en oude huizen met binnenhofjes. Een kamer in zo’n houten huisje met binnenhof en een typische kàng bed (een soort bedstee van 3 bij 3 meter) was dan ook onze accommodatie voor 2 nachten. Verder staat de stad bekend om het huisvesten van de eerste bank van China (in 1832). Best wel ironisch, aangezien het ons na 4 pogingen niet was gelukt geld op te nemen bij de plaatselijke ATMs, wat vooral Twan nogal chagrijnig maakte haha. Buiten de stadsmuren was het uiteindelijk toch gelukt om een stapel Yuan-biljetten te krijgen, waarmee we een goede Chinese hotpot met eggplant, cauliflower en Pingyao beef voorgeschoteld kregen. Twan’s slechte humeur was weer weg. ‘s Avonds had Anne eens het idee een mojito te bestellen, maar deze bleek niet veel meer te zijn dan rum en soda. De cruciale ingrediënten ijs, verse munt en rietsuiker ontbraken helaas. De communistische bondgenoten uit Cuba zouden er nog geen cent voor hebben gegeven.

De dag erna slapen we uit en gaan we het oude centrum weer bezoeken. Bij een koffietentje heeft Anne zich goed kunnen vermaken door 1,5 uur lang de snake cube proberen op te lossen (dankzij een YouTube tutorial eindelijk gelukt, maar toch wel het meest stressvolle moment van de vakantie tot nu toe). Ook kopen we tickets om de stadsmuur op te gaan, welke best duur zijn maar dit praten we voor onszelf goed met de gedachte dat ze dat geld steken in het mooi kunnen houden van Pingyao. De muur stamt uit 1370 en behoort tot een van de meest complete stadsmuren van het land. Je hebt vanaf de muur een mooi uitzicht op de oude gebouwen van het stadscentrum. Het enige wat jammer is, is dat de muur maar voor een klein gedeelte toegankelijk is en door de grote groepen bejaarde Chinezen lijkt het net of we meedoen aan een uitje van Stichting Zonnebloem. Om onze Italië traditie in stand te houden, kopen we later op de dag ook nog wat apple vinegar 🍏 in een van de vele winkels die dit aanbieden.

De volgende ochtend onderweg naar ons ontbijt horen we een hoop herrie door megafoons en zien we veel mensen bij elkaar verzameld. Het lijkt op een protest, maar niets is minder waar: het is de grand opening van de eerste plaatselijke KFC. Bizar, want 1,5 dag eerder zagen we nog een hoop puin en werklui bij dat pand. Ondanks dat dit het stadje helaas weer een stukje minder authentiek maakt, vonden we het een leuke tussenstop op weg naar Beijing. Vooral ‘s avonds worden de zintuigen geprikkeld: de straten zijn mooi verlicht door rode lantaarns 👀, er zijn leuke restaurantjes met lokaal eten 👅 en de kraampjes en mobiele barbecues zorgen voor allerlei geuren (waaronder stinky tofu) 👃🏼.

Beijing

Op maandagmiddag vertrokken we vanuit Pingyao station richting de hoofdstad van China: Beijing! De high-speed trains 🚆 van China Railway (publieke sector) doen hun naam eer aan en racen met een max. (verstappen 🏎) snelheid van 301 km/h door mainland China (>25% van het traject zijn tunnels overigens). Bovendien vertrekken ze stipt op tijd (hear hear NS) en zelfs mensen met smetvrees kunnen onbezorgd instappen. Na zo’n 4 uur chillen met een leesboek (Anne) en de Lonely Planet (Twan) bereiken we Beijing West Railway Station. Vanwege de zware backpacks besluiten we wederom te kiezen voor het gemak en een taxi te pakken. Zelfs dit proces loopt in China gestroomlijnd want ook hiervoor zijn wachtrijen à la de Efteling ingericht met een megafoon-mannetje als Chief Taxi Officer in de lead. Wanneer we instappen weigert de dikzak de meter aan te zetten waarop wij weigeren ons door hem (letterlijk en figuurlijk) af te laten zetten. We stappen dan ook direct weer uit om gewoon de metro te pakken en zo wint het principe dit keer van het gemak. Vanuit het dichtstbijzijnde metrostation lopen we vervolgens (via kleine steegjes) naar ons Hostel. Hierdoor maken we meteen kennis met de ‘Hutongs’ van Beijing, welke ook wel het hart en de ziel van de stad worden genoemd. Wanneer je vanuit de grote weg een kleine zijweg inslaat kom je vrijwel altijd uit in een van de vele hutongs (Engels: alleyways). Hier wonen en leven de locals in relatieve rust in op het eerste oog krakkemikkige en donkere huisjes. Er hangt een ‘onderwereldse’ sfeer maar niets is minder waar want de Chinezen begroeten je vriendelijk en gaan zelfs lachend aan de kant voor je. Het enige negatieve aspect van een hutong is de enorme zure riool-lucht die van de public toilets afkomt 🚽. Deze zie je om de 50 meter voorbij komen want volgens onze beredenering hebben ze geen wc in hun woningen. Bovendien betekent openbaar hier ook écht openbaar want mocht je heel nodig moeten plassen, schrik dan niet als er naast je ook iemand boodschappen staat te doen 💩. De enige vorm van scheiding is een schotje van amper een meter hoog en een wasbak om je handen te wassen is er niet. Oké, genoeg gezeik! Na het inchecken, een frisse douche en een lekkere 🍔 in het hostel lopen we nog even naar een meer geciviliseerde hutong waar veel toeristen rondlopene, de bewoners Mahjong spelen en wij de Great Leap Brewery opzoeken om een ‘banana 🍌 wheat’ speciaalbier te drinken.

De volgende ochtend beginnen we met onze DIY-sightseeing tour door de binnenstad van Beijing. Ons hostel ligt om de hoek bij het Plein van de Hemelse Vrede (Tian’anmen Square) dus dit is dan ook ons beoogde vertrekpunt en tevens de eerste highlight. Na een wachtrij van Beijing tot Tokyo zijn we door de security check (inclusief een scan van ons paspoort dit keer) en volgen we de meute. Deze 🛃 checks vinden trouwens overal plaats waar veel mensen komen, zelfs in ieder metrostation. Het plein blijkt echter gesloten te zijn en we lopen in een polonaise onder een portret van voormalig communistisch leider Mao Zedong door naar de ingang van het Palace Museum, wat beter bekend staat als de Verboden Stad (Forbidden City). Anne gelooft (hapt) zelfs nog even wanneer Twan zegt dat Mao vooral geliefd was om het uitvinden van Maoam snoepjes, maar dit is natuurlijk weer een van zijn saaie grappen. Eenmaal binnen de Verboden Stad verbazen we ons over de schoonheid van dit voormalige woon- en werkcomplex van 15 voormalige keizers en al hun bestuurders. Schoonheid in alle opzichten, want de talloze paleizen zijn bijzonder fraai en gedetailleerd afgewerkt, het park is zuiver en de massale stroom aan voornamelijk Chinese toeristen (wederom) weet gemakkelijk hun weg te vinden door dit doolhof (want dat lijkt het op papier). Zelf laten we ons leiden door een route in de Lonely Planet zodat we ook nog wat over de historie te weten te komen. Na zo’n 3 uur rondlopen tikken we dit Unesco werelderfgoed item af ✅, pakken we een snelle lunch en huren we een 🚲 bij een willekeurige fietsenwinkel. Fietsen in Beijing is een absolute aanrader want iedere main street heeft een breed fietspad waardoor je je snel kunt verplaatsen én tegelijkertijd ook nog wat van de stad kunt 👀. Het is die dag dan ook prima weer met bijna 30 graden, een chille wind en geen smog-gordijn te bekennen ❌🌫. We fietsen naar het Beihai (= Noordzee) Park voor een pauze aan het grote meer en na een klein tochtje door de hutongs, met nog meer 🍺 pauzes, leveren we onze bicycles weer netjes in in ruil voor onze borg. De laatste geplande stop van onze dagtour heeft wederom een culinaire lading want een bezoek aan Beijing gaat natuurlijk niet zonder het eten van een authentieke Peking eend! We weten een cool adres aan de rand van een Hutong, waar we onze naam laten opschrijven en vervolgens plaatsnemen op de plastic kinderstoeltjes die buiten staan opgesteld voor de wachtende mensen. Na een half uurtje worden we geroepen en nemen we plaats aan een tafel met 2 Chinese jongedames. Normaliter buiten je comfort zone maar omdat je elkaar toch niet verstaat is het helemaal niet awkward. Het Liqun Roast Duck Restaurant is een oud en ’n beetje een viezig ogend tentje maar het is een van de meest populaire spots om de echte Peking 🦆 te proeven. We bestellen het 2-way bereidingswijze menu: ‘wrapped’ en ‘off-the-bone’. Nadat we ons drinken en de side dishes alvast hebben gekregen ‘vliegen’ de eenden ons om de oren. Ze worden eerst gebraden in een soort steenoven en wanneer ze gaar zijn worden er onder toeziend oog van de bezoekers stukjes vanaf gesneden en op een bord gelegd om vervolgens geserveerd te worden aan tafel. Ook wij krijgen zo’n bord en eten ze verpakt in een wrap met komkommer, bosui en een speciale duck sauce lekker op. Het geglazuurde vetrandje is volgens ons wat ze uniek maakt want het vlees zelf toont veel gelijkenissen met 🐔. Anyway, een hele bijzondere ervaring weer en we zijn blij dat een back-up stop bij de McDonalds of KFC niet nodig blijkt te zijn 😄.

De volgende dag is het 1 mei, ook in China de dag van de arbeid en dus een nationale feestdag of zelfs feestweek voor sommigen want vele trekken er op uit waardoor het overal gemarkeerd wordt als high-season en peak-tourism period. Voor ons reden om naar de langgerekte Chinese muur uit te wijken. Op aanraden van Anna en Roel doen we dit met een tour vanuit ons hostel, die ons naar een deel brengt wat nog niet populair en druk is onder de Chinese bevolking. Dit gedeelte van de muur is sinds 2000 open en niet volledig gerestaureerd, in tegenstelling tot het bekendere deel Badaling, welke al 60 jaar open is voor het publiek en welke compleet opgeknapt is met voornaamste doel dat het mooi oogt in de Chinese fotoalbums. Na een busrit van bijna 3 uur met voornamelijk Duitse hostelgenoten kwamen we aan bij het startpunt van de muur. Steven de gids vertelde ons wat over de historie van de muur, zei dat zijn Engels niet erg goed was, en verzekerde ons dat hij vroeger minder fat en een fanatieke hiker was, maar dat hij vandaag niet mee de muur zou beklimmen. Daarnaast was de boodschap: denk er eens over na of je 500 jaar geleden liever mee zou willen werken aan de bouw van de muur (met 30-40 graden, weinig water, en de zware bouwmaterialen op je rug) of dat je mee zou vechten tegen het Mongoolse leger. Na het beklimmen van maar 3 van de ruim 21.000 km kiest Twan net als Steven voor de soldaat-optie, dan sterf je in in elk geval niet zo’n langzame dood als de 3 miljoen Chinezen die bij de bouw van de muur zijn omgekomen. Na 3 km klauteren en 7 uitkijktorens verder, draaien we om en lopen we dezelfde route terug. Omdat we nu naar beneden lopen en minder op alle treden hoeven te letten, hebben we heel mooi uitzicht over de groene bergen en een stadje met een meer. Al met al een hele vette ervaring omdat de Chinese Muur toch wel de No. 1 highlight is van China en je hiervan vroeger als kind al plaatjes zag in geschiedenis en aardrijkskunde boeken. Die avond doen we nog een klein rondje 🏙🚶🏻‍♂️🚶🏻‍♀️ langs een tweetal moderne architectonische hoogtepuntjes, namelijk het National Centre of Performing Arts (NCPA) wat een theater is en de Galaxy Soho wat een groot en luxe winkelcentrum is (Google maar voor foto’s 😉).

Na een dagje Berlijnse muur (volgens Anne haar versprekingen zijn we in Berlijn i.p.v. Beijing en is de Chinese Muur de Berlijnse Muur 🇩🇪) hebben we nog een volle dag tegoed in de capital voordat we doorreizen naar Shanghai. We plannen een hop-on / hop-off metro tour om nog een aantal highlights te spotten die net iets buiten het centrum liggen. Voor de eerste stop geldt dat overigens niet want dat is wederom het Plein van de Hemelse Vrede. We willen toch nog een laatste poging wagen om er daadwerkelijk op te komen nadat het de voorgaande 2 dagen afgesloten was voor het publiek. En met succes, want al vrij snel zien we dat het vol staat met mensen! Na een snelle security check mogen ook wij op dit inmens grote plein op wandelen. Het is het grootste plein ter wereld waar zich zo’n één miljoen mensen kunnen verzamelen wat in hoogtijdagen van het communistische regime dan ook regelmatig gebeurde. Deze ochtend is het voor ongeveer 2% gevuld wat nog steeds massaal lijkt voor ons. Wanneer je om je heen kijkt zie je o.a. het Mausoleum waar Mao zijn gebalsemde lichaam te zien is, een soort bedevaart voor Chinezen en dus voor ons niet interessant vanwege de enorme wachtrij, het gelimiteerd aantal tickets per dag en het feit dat je niks mee naar binnen mag nemen 📵. Verder zie je links en rechts van het plein twee kolossale gebouwen die qua architectuur gebaseerd zijn op bouwwerken uit de Russische tijd van Stalin (lezen we) en waarvan 1 het Chinese Parlement herbergt. Tenslotte kijk je uit op de ‘Gate of Heavenly Peace’ met het grote portret van Mao als ware dictator toekijkend op de menigte en waar we de eerste dag al doorheen zijn gelopen als toegangsweg voor de Verboden Stad. Omdat het nog steeds ruim 30 graden is en er vandaag vrijwel geen wind staat koopt Twan, net zoals vele kinderen, een belachelijk blije 🧢 met ingebouwde ☂️ tegen de zon ☀️. Op het plein moeten we nog een aantal keren poseren met en voor de Chinezen en horen we een moeder daarna haar zoontje inluisteren dat we ‘foreigner friends’ zijn haha. Eenmaal van het toch wel intimiderende plein van 880×500 meter af willen we de metro pakken maar zelfs hiervoor zijn complete en gestructureerde wachtrijen met begeleiding ingericht vanwege het holiday season. Het metrostation op het Tian’anmen square is zelfs helemaal afgesloten wat ons doet vermoeden dat het plein de voorgaande dagen gesloten was om zich hierop voor te bereiden want ook de units voor security checks bij de ingang waren uitgebreid met grote tenten. De overige stops die dag zijn ook weer drukbezocht, maar gelukkig niet irritant druk. Het betreft een ander strak en schoon park met de Temple of Heaven als toeristisch hoogtepunt 🌳⛩ en het Olympic Park waar in 2008 de Olympische Spelen hebben plaatsgevonden. In dit laatste ‘park’ lopen we over een gigantisch lange en brede promenade met aan weerszijden de bekende en minder bekende sport venues. Het hoogtepunt voor Twan is het National Stadium 🏟 wat in de volksmond bekend staat als Bird’s Nest en waar Daphne Schippers 🥇 won op de 200 meter sprint 🏃🏻‍♀️. Op dit moment wordt er volop gewerkt om alles gereed te maken voor de Olympische Winterspelen van 2022 die ook weer in Beijing zullen zijn. Zo wordt het zwemstadion van 2008 (Water Cube) omgetoverd tot Curling venue 🥌 (> Ice Cube) en in het indoor stadion zal het baanwielrennen plaats gaan maken voor ijshockey 🏒. Een stukje verder aan de boulevard wordt een compleet nieuwe schaatsbaan uit de grond gestampt wat podium moet gaan bieden aan o.a. Kjeld Nuis en 12.000 toeschouwers. De laatste avond besteden we ’tranquilo’ in ons gezellige hostel waar Twan alvast begint aan de planning voor Shanghai en Anne haar kuiten insmeert met tijgerbalsem 🐯 na 53,5 kilometer in 3 dagen gelopen (/geklommen) te hebben. Nog een laatste (en werkgerelateerd) ding wat ons opviel en ook weer kenmerkend is voor China is de grote hoeveelheid city marketing door Beijing heen. Overal in de metro(stations) zie je bijvoorbeeld grote posters van de smooth-gefotografeerde toeristische trekpleisters die de stad en de omgeving rijk is. Vrijwel geen merkreclame dus, maar voornamelijk propaganda met zowel binnenlandse als buitenlandse toeristen als doelgroep.

Shanghai

Op vrijdagmiddag komen we aan in Shanghai, de grootste agglomeratie van China en de grootste gemeente ter wereld met 24 miljoen inwoners. Het meest bizarre aan dit feit is dat deze stad amper twee eeuwen geleden nog een klein vissersdorpje was 🛶🎣, maar door de gunstige ligging en een heel knap staaltje ‘urban planning’ van de Chinese overheid is het uitgegroeid tot het economisch centrum van het land. Op het gebied van mobiliteit heeft de rechtstreekse hoge snelheidslijn van Beijing naar Shanghai hier zeker aan bijgedragen. In 4,5 uur tijd met een topsnelheid 348 km/h legt hij een afstand van 1.318 kilometer af (van Amsterdam tot Barcelona). Hier kunnen ze in Europa nog wat van leren! Eenmaal bij ons hostel doen we een laatste wasje en drinken we een Corona’tje op het coole dakterras alvorens we de stad in gaan om te eten. Via de Lonely Planet (again) vinden we uiteindelijk een leuke tapas tent 🇪🇸. Deze bevindt zich op de vierde etage van een pand aan de rivier waardoor we naast van het eten ook meteen kunnen genieten van de beroemde skyline van de stad 🌆. Door Shanghai stroomt namelijk de Huangpu rivier en vanuit ’the Bund’, wat een soort wandelpromenade is, heb je een mega coole view op het ‘Pudong’ gedeelte aan de overkant met o.a. een wazige televisie toren 📺 en de op-één-na hoogste wolkenkrabber ter wereld . Het eten is ook top (en expensive 💸) want ‘El Willy’, met Nederlandse 🇳🇱 chef, is een bekende en populaire spot onder zowel expats als locals weet een vriend van Twan (Jasper) ons de volgende dag te vertellen.

Op deze volgende dag (zaterdag) kunnen we redelijk uitslapen want pas om 11:00 hebben we een fietstour 🚲 gepland staan. Jasper, die als semi-expat al ruim 3 jaar in SH woont en werkt, heeft deze aangeraden en voor ons geboekt. Een prima eerste activiteit want zo krijg je in korte tijd veel te zien en dus al meteen een goede indruk van de stad. Een ander groot voordeel is de achtergrondinformatie die de gids tijdens zo’n tocht kan vertellen. Dit laatste doet Bjorn dan ook heel goed en leuk! Samen met een stewardess van de KLM die een dagje pauze viert, fietsen we 4 uur door het oude gedeelte van SH met diverse stops onderweg. Tijdens de eerste stop wandelen we door het Fuxing Park wat in de volksmond ook wel het French Park wordt genoemd. Het is een levendige boel met voornamelijk gepensioneerden 🧓🏼👨🏼‍🦳 die dansen 💃, instrumenten spelen 🎺 of kong-fu beoefenen 🥋. Even verderop staat een groepje mannen in de ‘democratic corner’ waar krantenknipsels met het nieuws hangen te discussiëren over de politiek, iets wat in China nogal gevoelig ligt natuurlijk. Hierna vervolgen we de route en stoppen we bij drie totaal verschillende ‘lilongs’ temidden in de French Concession wijk. Zoals de naam al doet vermoeden hebben de Fransen van 1849 tot 1943 dit deel van Shanghai geclaimd, voornamelijk om handel te drijven in opium en specerijen. Een concessie is een vergunning van de overheid en de Fransen verkregen hiermee dus een monopolie (alleenrecht) op dit stuk grondgebied. Vanuit deze tijd zie je vooral in dit oude deel van SH nog veel invloeden terug qua architectuur en straatbeeld. De lilongs zijn hier voorbeelden van en je kunt ze omschrijven als kleine sfeervolle wijkjes binnen een stadsdeel maar buiten de hoofdstraten – vergelijkbaar met de hutongs in Beijing. De eerste lilong waar we doorheen wandelen heet Tianzifang en is enorm toeristisch (maar gezellig) met niets dan kleine, ouderwetse horecazaakjes en marktkooplui op iedere hoek van de straatjes. De tweede lilong heet Xintiandi en is helemaal gerestaureerd in Franse bouwstijl met grote winkelketens, (sterren)restaurants en zelfs het Beierse biermerk Paulaner heeft er een eigen ‘biergarten’. Dit deel is dan ook heel modern en een beetje gehyped onder de expats en de Chinese rich and famous. De derde lilong is weer een totaal andere wereld want deze is nog residentiëel, wat wil zeggen dat daar Chinese families (= kinderen + ouders + grootouders) wonen 🏠. Ondanks dat al deze panden een monumentale status hebben en dus heel veel waard zijn, leven ze er nu vooral nog in relatieve armoede (bv. geen aansluiting op het riool dus enkel openbare sanitaire voorzieningen). Met een eerste nadruk op relatief want het is een hechte gemeenschap en ze zijn gelukkig met wat ze hebben en met een tweede nadruk op nóg want Bjorn vertelt ons dat dit nog een van de weinige originele lilongs is omdat de overheid stap voor stap de locals uitkoopt en de panden gebruikt voor vastgoedontwikkeling 🏚🏗. Weigeren of procederen kennen ze in China niet, dus zo worden complete families gedwongen te verhuizen en maakt het simpele, maar gelukkige leven op straat plaats voor een doodongelukkig en geïsoleerd leven in een splinternieuw appartement aan de rand van de stad. Dit negatieve aspect blijft natuurlijk volledig onderbelicht want niemand die hier iets van durft te zeggen. Na de lilongs fietsen we nog een heel eind door, eten we een locale snack (lees: broodje bakpao jongûh) en stoppen we bij een boeddhistische tempel waar we nadrukkelijke instructies krijgen (in gebarentaal) om op de juiste manier met wierook te offeren voor de money-god 💰. Bij de een na laatste stop, een markt waar ze krekels verkopen die Chinezen in een kooitje op hun slaapkamer zetten om zodoende op therapeutische wijze in slaap te vallen van het geluid, sluit Jasper aan en fietst hij mee naar onze laatste stop omdat hij ons daarna mee op pad zal nemen. We sluiten de fietstocht met z’n vijven af met een drankje en snack in het chique 5-sterren Okura Garden Hotel waar Jasper werkt en waar we onze tour ook begonnen. Nadat onze wegen met Bjorn de tourguide en mevrouw de KLM-stewardess scheiden, geeft Jasper ons ook meteen een privé-rondleiding door het prestigieuze hotel omdat we hier de laatste 3 dagen van onze trip zullen verblijven om ontspannen en relax toe te kunnen leven naar de terugreis. Het historische pand is dus inmiddels van een Japanse 🇯🇵hotelketen maar is destijds door de Fransen gebouwd als plek om samen te komen voor vertier (o.a. feesten 🎉, zwemmen 🏊🏼‍♂️ en bowlen 🎳). Hierna deed het dienst als kantoor van Mao Zedong zelf die ook verantwoordelijk was voor het aanleggen van een enorme tuin voor het pand, vandaar de naam ‘Garden Hotel’. Veel locals komen er om die reden dan ook graag om een drankje te doen en een selfie te maken die garant staat voor veel likes 👍🏼 op WeChat (het Chinese social media netwerk). Vanaf de 32e verdieping hebben we weer een mooi uitzicht te pakken en kijken we kilometers weg vanwege het heldere weer. Na de fysieke 🚲 inspanning vinden we het tijd voor ontspanning en neemt Jasper ons mee naar de zogenaamde expat-put. Het is een ondergronds horeca-centrum middenin een park waarin voornamelijk westerse tentjes zitten en het om die reden dan ook gezien wordt als meeting point voor de expats om tijdens het weekend evenementen te organiseren (we pikken zelf nog een soort salsa-show mee vanwege een Zuid-Amerikaanse feestdag), sport te kijken of gewoon 🍺 te drinken. Dit laatste is iets waar ook wij die middag en avond in uitblinken want de volgende ochtend worden we met een redelijke kater wakker, maar gelukkig zijn we niet de enige en blijkt ook Jasper een zware ochtend op zijn werk te hebben.

Die zondag besluiten we dan ook het schema iets om te gooien (Twan zijn eigen idee) en pas vroeg op de avond in plaats van ’s ochtends af te reizen naar Hangzhou. Hierdoor kunnen we eerst wat fitter worden en daarna nog een klein middagprogramma’tje draaien. Omdat de lucht vandaag nog helder is en de weersvoorspelling de rest van de week iets minder, is de Shanghai Tower onze eerste stop. Deze toren is het hoogste van Shanghai met 632 meter en dus een prima gelegenheid voor een heel vet uitzicht over de stad vanaf het observation deck. Het gebouw staat ook redelijk dichtbij de iconische TV-toren met de bollen, dus we schieten wat mooie kiekjes 📸. Nog wat coole facts & figures over de toren: de Burj Khalifa is het hoogte gebouw van de wereld, maar de Shanghai Tower wint qua hoogste bruikbare verdieping; het heeft het hoogste observatie-platform ter wereld (561 meter op de 121e verdieping); de snelste lift ter wereld (74 km/u); en het hoogste hotel ter wereld (tussen de 84 en 110e verdieping). Daarnaast claimen ze nog de “groenste” super high raise building op aarde te zijn (bijv. de 120 graden draai in de constructie zorgt ervoor dat het gebouw minder wind vangt, waardoor er minder staal nodig is). Maar dit vind ik een beetje hypocriet, omdat ze er niet bij vertellen dat het gebouw grotendeels leeg staat. Omdat Shanghai bezig blijft met grote wolkenkrabbers uit de grond stampen, heeft de Shanghai Tower net als de rest van de kantoorpanden moeite om huurders aan te trekken. Niet erg groen dus, al dat overtollig bouwen.

Anyway, wat wel erg groen was, is onze volgende stop: de Yuyuan Garden. Weliswaar kunstmatig aangelegd (zoals ongeveer alles in grote Chinese steden), is dit een leuke (in laagseizoen) rustige tuin met water, rotsen en paviljoens. Voordat we de trein pakken voor 1 overnachting in Hangzhou eten we, gewoon omdat het kan, geheel in skivakantie-stijl een goulashsoep, curryworst en zwiebelrostbraten bij Paulaner. Van de weissbier zien we nog ff af, de kater is helaas nog niet voorbij 😖.

Hangzhou

Na weer een soepele treinrit van een uur komen we ‘s avonds aan in Hangzhou. Met haar grote Westlake en groene heuvels is Hangzhou een groot contrast met het drukke stadsleven van Shanghai en daardoor een populaire vakantiespot voor de Chinezen (en ons). Daarnaast is het ook een grote tech-hub want o.a. het hoofdkantoor van de Alibaba Group (= AliExpress) is hier gevestigd. We hebben een kamer in een leuk hostel in traditionele Chinese stijl. Het bevindt zich namelijk in het gebied wat vroeger het keizerlijke centrum van de Nan Song dynastie was. We ontbijten in het koffietentje aan de overkant en huren fietsen om een rondje om het meer te fietsen. Onze eerste stop is de Leifang Pagode, waarna we uiteraard met roltrappen en liften een mooie view hebben over het hele meer. De volgende stop is een lunch bij het Shangri-La hotel. We krijgen van het huis nog een traditionele rijst voorgeschoteld, een soort paarse sticky rice. Wat ons nog meer opvalt deze dag: ook het Westlake ontleent zich weer voor vele bruiloft-fotoshoots. Voor ons is dit best een leuke extra bezienswaardigheid bij veel Chinese attracties. Daarnaast zijn we continu aan het niezen 🤧. Zelfs Anne heeft hier last van hooikoorts met alle pollen die door de lucht vliegen. De fietsronde is best snel gemaakt, dus nadat we nog wat goedkope sneakers op de kop getikt hebben, gaan we aan het einde van de middag terug naar het treinstation. Voor het eerst in 4 weken zien we het Chinese openbare vervoer falen en heeft de trein terug naar Shanghai een uur vertraging. Maar dat wordt al gauw goed gemaakt in de wachthal door een schattig Chinees jongetje die een Engels gesprek probeert aan te knopen met Twan en met hem op de foto gaat.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *